ZOEKEN

MEER SINT-PIETERSBERG

Bekijk alle sint-pietersberg in het overzichtNaar overzicht»

DWARSDOORSNEDEN

In Google Maps

Maak een doorsnede»

FOSSIELVONDSTEN

Fossielen op de kaart van Nederland

Bekijk de kaart»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Landschap onder water

Het is een merkwaardige gedachte dat Zuid-Limburg miljoenen jaren geleden een warme zee was met watertemperaturen tussen de 18 en 23 graden. Een zee - vermoedelijk zo'n dertig tot veertig meter diep- met koraalriffen en vol leven zoals nu te vinden in bijvoorbeeld de Caraïben maar dan met interessante extra's zoals bijvoorbeeld maashagedissen. Het Maastrichtien is voor het grootste deel een periode met behoorlijk hoge temperaturen. Pas tegen het einde is er een geleidelijke afkoeling.

Pietersberg aan zee

Waar komen die  hoge temperaturen vandaan? Tijdens het Krijt neemt de snelheid waarmee de continenten zich verplaatsen toe met als gevolg een verhoogde tektonische activiteit. Dit leidt tot een toename van vulkanisme en daardoor tot een toename van CO2, een broeikasgas, in de atmosfeer, met stijgende temperaturen tot gevolg. Het CO2-gehalte was mogelijk tot zes keer hoger dan tegenwoordig. De polen zijn vrij van ijskappen; de poolgebieden zijn bebost.

 

Verplaatsing van de continenten heeft alles met plaattektoniek te maken. Als gevolg van plaattektoniek is de aardkorst -gezien over een heel lange termijn- een dynamisch systeem: continenten liggen niet stil op onze aardbol maar zijn -heel traag- in beweging. Ze bewegen van elkaar af, botsen of schuiven onder elkaar door. Dit noemen we continentale drift. Aan de oppervlakte merken we dit door vulkaanuitbarstingen en aardbevingen maar ook zijn in het verleden op deze manier de grote bergketens ontstaan. Zo werden bijvoorbeeld tijdens het Tertiair (± 65,5-1,8 miljoen jaar geleden, het geologische tijdperk na het Krijt) de Alpen, de Pyreneeën en de Himalaya gevormd: de continenten Afrika en India bewogen naar het noorden toe en kwamen in botsing met Eurazië.

 

Gebergtevorming hebben we in het Krijt van Zuid-Limburg niet gehad, wel zeespiegelstijgingen, iets wat ook weer samenhangt met bovengenoemde plaattektoniek. Door de hoge temperaturen warmt het zeewater op en zet uit. Lagergelegen delen van continenten komen zo onder water te liggen, waaronder ook Zuid-Limburg. Pas in de buurt van wat nu de Ardennen en Eifel zijn, is in de vorm van eilandjes weer land te bekennen.

Het is de tijd van maashagedissen, zeeschildpadden en haaien, ammonieten, belemnieten en stekelhuidigen. Maar ook van miljarden micro-organismen.

Mariene organismen, maat XXL tot XXS

De Krijtzee.

Naast organismen met een maatje meer, hebben in de Krijtzee astronomische aantallen mariene micro-organismen met kalkskeletjes geleefd zoals coccolithoforen, foraminiferen, bryozoën of ostracoden. Alles wat dood ging is naar de bodem gezonken en de kalkskeletjes hebben voor de tientallen meters -op sommige plaatsen zelfs wel zo'n 140 meter- dikke kalklagen gezorgd die de ondergrond van Zuid-Limburg vormen. Als je bedenkt hoe microscopisch klein deze organismen, die met elkaar deze dikke pakken kalk millimeter voor millimeter hebben opgebouwd, vaak zijn geweest dan is het woord astronomisch wel op z'n plaats. In de kalksteenlagen zijn talloze andere iets grotere soorten met een kalkskelet -zoals  weekdieren, kreeften, zee-egels, koralen en sponsen- na hun dood ingebed. De harde delen van al deze mariene organismen uit het Laat-Krijt, variërend van skeletten tot sponsnaalden of zee-egelstekels, zijn de fossielen van vandaag.

 

In een aantal lagen zijn zoveel fossielen van dezelfde soort te vinden dat de betreffende soort gebruikt wordt om die specifieke laag te karakteriseren, zoals bijvoorbeeld het Hemipneustes-niveau (zee-egels) of de Bryozoënlaag. Grote aantallen fossielen bij elkaar geven aan dat een bepaald organisme zich in dat specifieke milieu prettig moet hebben gevoeld. De geologische samenstelling van de laag vertelt vervolgens iets over de leefomgeving waar dat organisme de voorkeur aan heeft gegeven. Op deze manier is er al snel veel informatie te verzamelen over een leefmilieu van lang geleden.

 

Hieronder volgt een overzicht van fossielen die in de Sint-Pietersberg zijn gevonden. Het is lang niet compleet want er valt nog veel te onderzoeken. Daarnaast zijn niet alle gevonden soorten in dit overzicht opgenomen. Ook de hele grote maten zoals de Mosasaurus, de zeeschildpadden en de vissen komen niet aan bod.

 

Dat er nog veel te onderzoeken overblijft, werd onlangs (september 2012) weer eens duidelijk: in de ENCI-groeve bij Maastricht zijn de fossiele resten van het skelet van een mosasaurus gevonden, ongeveer anderhalf miljoen jaar ouder dan de beroemde Bèr die in 1998 werd ontdekt. Het Natuurhistorisch Museum Maastricht schat dat deze mosasaurus ongeveer 67,83 miljoen jaar geleden heeft geleefd. Waarschijnlijk gaat het om een Mosasaurus hoffmanni maar dat is op dit moment nog niet helemaal zeker. Bijzonder is dat voor het eerst fossiele resten van een mosasaurus aangetroffen zijn in de oudere, dat wil zeggen de onderste, lagen van het Laat-Maastrichtien. Tot  nog toe zijn ze uitsluitend in de jongste (de bovenste) lagen gevonden. Het is nog niet duidelijk hoeveel er van deze mosasaurus bewaard is gebleven. Het gaat om delen van de schedel, de buik en de staart. De schedel is redelijk compleet maar zit nog in een aantal blokken sediment, net zo als het grootste deel van de rest van het skelet. Het zal nog wel even duren voordat deze nieuwe Bèr uit het sediment bevrijd is. De onderkaak met zes tanden is al los en is in het museum te zien. Op basis van de grootte van de schedel, ongeveer 137 centimeter, wordt de totale lengte van deze mosasaurus op ongeveer 13 meter geschat.

 

Carla Janssen, Naturalis 2012

Brachiopoden van de Sint-Pietersberg

Brachiopoden: Cyranoia bosqueti.
Brachiopoden lijken oppervlakkig gezien op tweekleppigen, bivalvia, maar ze zijn geen familie van elkaar. Ze hebben net als bivalven twee kleppen maar dat is dan ook de enige overeenkomst. Brachiopoden beschikken over lofoforen, lintvormige orgaantjes met........Lees meer

Bryozoën van de Sint-Pietersberg

Bryozoën: Pennipora beyrichi.
Bryozoën zijn heel kleine diertjes, niet groter dan een halve millimeter, die in kolonies leven. Ze kunnen zich zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk voortplanten, gewoon door zich te delen. Uiteindelijk ontstaat er een hele kolonie. Een bryozoënkolonie bestaat uit een verzameling kleine kamertjes -omhulsels van kalk-, met in ieder kamertje........Lees meer

Geleedpotigen van de Sint-Pietersberg

Geleedpotigen, mosselkreeftjes: Mesoleberis hollandica en Limburgina ornata.
Geleedpotigen (arthropoda) vormen een grote groep die als kenmerk heeft dat lichaam en/of poten geleed zijn, wat inhoudt dat ze uit verschillende segmenten zijn opgebouwd. Van alle soorten die bij de arthropoden horen zijn in de Sint-Pietersberg uitsluitend kreeftachtigen ofwel schaaldieren (Crustacea) zoals krabben en kreeften en mosselkreeftjes als fossiel gevonden. Hoewel krabben en kreeften in het Maastrichtien een zeer groot deel van de zeebewoners uitmaakten........Lees meer

Neteldieren van de Sint-Pietersberg

Neteldieren, steenkoralen: Cyclolites cancellata.
In de Zuid-Limburgse Krijtzee kwamen ook koralen voor, zowel octokoralen als steenkoralen. Octokoralen, ook wel zachte koralen genoemd, hebben poliepen met acht tentakels. Ze maken geen kalkskelet aan maar hebben een vlezige structuur met kalkstaafjes. Steenkoralen maken wel een exoskelet van calciumcarbonaat aan. In tegenstelling tot de octokoralen zijn steenkoralen........Lees meer

Stekelhuidigen van de Sint-Pietersberg

Stekelhuidigen, zee-egels: Hemipneustes striatoradiatus.
Tot de groep van stekelhuidigen behoren zee-egels, zeesterren, zeelelies, slangsterren en zeekomkommers. Alle stekelhuidigen hebben een ruwe huid met knobbels of stekels. Het inwendige skelet bestaat uit een groot aantal losse of aan elkaar gegroeide kalkplaatjes van calciet, die bij zeesterren voor een beweeglijk en bij zee-egels voor een stug pantser zorgen. In de Sint-Pietersberg zijn grote aantallen fossielen........Lees meer

Weekdieren van de Sint-pietersberg

Weekdieren, buikpotigen: Emarginula Maestrichtiensis.
Weekdieren ofwel mollusca vormen een uitgebreide en heel gevarieerde groep. Ze komen uitsluitend in kalkrijk water voor. In de Sint-Pietersberg zijn inktvissen (ammonieten en belemnieten), tweekleppigen en slakken gevonden. Ammonieten staan bekend om hun fraaie kalkhuizen die in uiteenlopende uitvoeringen teruggevonden zijn. Belemnieten hebben geen uitwendig huis zoals de ammonieten maar ........Lees meer

Auteurs

  • Carla Janssen

Meer sint-pietersberg