ZOEKEN

MEER ZOOGDIER BESCHRIJVINGEN

Bekijk alle zoogdier beschrijvingen in het overzichtNaar overzicht»

DWARSDOORSNEDEN

In Google Maps

Maak een doorsnede»

FOSSIELVONDSTEN

Fossielen op de kaart van Nederland

Bekijk de kaart»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Neanderthaler

Homo (sapiens) neanderthalensis

Een koude wind waait over een uitgestrekt steppelandschap met rivieren en valleien. Dit is het Noordzeegebied in de laatste ijstijd. Een kudde rendieren trekt over de vlakte, op zoek naar voedsel. Ze zijn niet de enigen die de kou trotseren. Even verderop wachten een paar kleine, maar sterke jagers met speren in de aanslag op het juiste moment om toe te slaan. Neanderthalers op rendierjacht. Als ze tot aanval overgaan, steken ze hun prooi met de stenen punten van hun speren. Een spannende worsteling volgt. Bont en blauw, maar blij met hun buit, keren de jagers terug naar hun kamp. Daar kunnen ze zich warmen bij het vuur.

Taxonomie

Klasse
Mammalia
Orde
Primates
Familie
Hominidae
Geslacht
Homo
Soort
Homo neanderthalensis (of ondersoort Homo sapiens neanderthalensis)

Karakterisering

Reconstructie van de Nederlandse Neanderthaler.

Neanderthalers waren mensen die in het Laat-Pleistoceen als nomaden in Europa leefden, voordat de moderne mens op het toneel verscheen. Het Noordzeegebied lag aan de noordelijke grens van hun verspreidingsgebied. Tegenwoordig kunnen we geen Neanderthalers meer tegenkomen. 30.000 jaar geleden zijn ze verdwenen, ongeveer tegelijkertijd met het verschijnen van de moderne mens (Homo sapiens) in Europa. Maar de sporen die ze hebben achtergelaten zijn op veel plaatsen in Europa, het Midden-Oosten en Centraal-Azië te vinden. Uit ons land waren al langere tijd vuurstenen werktuigen van de Neanderthaler bekend. Maar een fossiel was nog nooit gevonden. In juni 2009 presenteerde het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden het eerste bot van een Nederlandse Neanderthaler. Het stukje schedel was al in 2001 gevonden door de Belgische amateurpaleontoloog Luc Anthonis op een schelpenberg in Zeeland.

Uiterlijk

Het voor de kust van Zeeland opgeviste Neanderthalerfossiel.

Ook de Nederlandse Neanderthaler is meteen te herkennen aan zijn opvallende wenkbrauwboog, een botrichel boven de oogkas. Het gevonden schedelstuk is precies het deel dat je moet hebben om zeker te weten dat je met een Neanderthaler te maken hebt. Zoals al zijn soortgenoten, zal onze Neanderthaler ook een terugwijkende kin en een laag voorhoofd hebben gehad. Onder zijn platte schedel was ruimte voor veel hersenen. Neanderthalers hadden een hersenvolume van 1200 - 1900 cm3, minstens zo veel als moderne mensen, vaak zelfs meer.

 

Neanderthalerkinderen maakten een snellere lichamelijke ontwikkeling door dan moderne kinderen. Op hun vijftiende zagen ze er al uit als volwassenen. De mannen waren dan zo'n 1,64-1,68 meter lang, en de vrouwen 1,52-1,56 meter. Gemiddeld iets kleiner dan moderne mensen dus. Mogelijk was de wat kleinere gestalte van de Neanderthaler een aanpassing aan het koude klimaat waarin hij leefde. Eenzelfde aanpassing zien we bij Inuit die rond de Noordpool leven. Een gedrongen bouw met veel spiermassa helpt om de lichaamswarmte beter vast te houden. Bij dieren die in poolomstandigheden leven zijn de ledematen vaak verkort. Bij de Neanderthaler zien we dit ook. Zijn onderarmen en -benen waren korter van die van ons. Met hun brede schouders en stevige lichaamsbouw waren ze wel veel sterker dan wij.

Leefwijze

Neanderthalerskelet.

Neanderthalers waren al echte mensen, die ook al typische mensendingen deden. Ze maakten werktuigen, leefden en jaagden in sociale groepen en beheersten het vuur. Samen met de Nederlandse Neanderthalerschedel zijn ook vuurstenen werktuigen gevonden met een hoge graad van perfectie. Haardplaatsen zijn onder meer in grotten gevonden, zoals de Drachenhöhle bij Mixnitz in Oostenrijk. Misschien zaten ze in koude tijden wel rond het vuur om zich op te warmen. Zouden ze elkaar ook mooie verhalen hebben verteld bij het kampvuur? Of Neanderthalers al een complexe taal hadden is niet bekend. Lichamelijk gezien moet spraak wel mogelijk zijn geweest, want hun tongbeen leek precies op dat van moderne mensen. De samenwerking bij de jacht vereiste ook een intensieve communicatie - "Stil! Ik hoor een beest."

 

Het dieet van de Neanderthalers bestond voornamelijk uit vlees. Dat blijkt ook uit een analyse van het bot van de Nederlandse Neanderthaler. In het bot zitten veel isotopen (chemische elementen) die door vleesconsumptie in het lichaam terecht zijn gekomen. Ze jaagden op het groot wild van de steppe, zoals neushoorns, rendieren en mammoeten. Bij het jagen gebruikten ze speren, soms voorzien van stenen punten. In Lehringen (Duitsland) is zo'n perfect gebalanceerde, uit een eikentak gesneden stootlans gevonden. De punt was harder gemaakt door hem boven een vuur te drogen. Gedode dieren werden geslacht en gevild met vlijmscherpe stenen bijlen en messen. De vele botbreuken in benen, ribben en schedels die bij Neanderthalerfossielen gevonden zijn, doen vermoeden dat het er bij de jacht vaak ruig aan toe ging. Het zou best kunnen dat de sterkste jagers één op één gevechten aangingen met hun prooi. Raakte een Neanderthaler gewond, dan werd hij niet aan zijn lot overgelaten. Zijn groepsleden verzorgden hem tot zijn botten weer geheeld waren, wat blijkt uit fossielen met genezen breuken waar weinig of geen tekenen van ontsteking aan te zien zijn.

 

Dode Neanderthalers werden vaak begraven. Ze kregen vaak wat spullen mee in hun graf, zoals botten, werktuigen en okerpigment. De begrafenis was dus al een echt ritueel, waar misschien zelfs bloemen aan te pas kwamen. Iets waarvan niet zeker is of het ook bij een ritueel hoort, zijn de snijsporen die soms op Neanderthalerbotten zichtbaar zijn. Zulke sporen kunnen wijzen op een rituele ontvlezing van de doden. Het kan echter ook betekenen dat de Neanderthalers aan kannibalisme deden.

Geografische verspreiding

De mammoetsteppe was het leefgebied van de Neanderthaler.

Neanderthalers waren wijd verbreid. Ze kwamen voor in Europa, het Midden-Oosten en Centraal-Azië. Dit betekent dat ze waren aangepast aan het leven in uiteenlopende klimatologische omstandigheden: van warm tot zeer koud. Waarschijnlijk was hun omvangrijke leefgebied niet steeds volledig bezet. In het noorden was het bij tijd en wijle te koud. Als de Scandinavische gletsjers zich uitbreidden, trokken de Neanderthalers zich verder terug naar het zuiden, waar de temperatuur aangenamer was. Overblijfselen van Neanderthalers zijn onder andere gevonden in Portugal, Spanje, Frankrijk, België, Engeland, Duitsland, Tsjechië, Slowakije, Kroatië, Roemenië, Griekenland, Israël, Irak, Iran, Oekraïne, Rusland en nu dus ook in Nederland, om precies te zijn de bodem van de Noordzee, vlakbij de Zeeuwse kust.

Voorkomen in de tijd

Heidelbergmens (links) en Neanderthaler (rechts).

De directe voorouder van de Neanderthaler was de Heidelbergmens. De Heidelbergmens ontwikkelde zich 600.000 jaar geleden uit Homo erectus, die vanuit Afrika naar Europa en andere werelddelen was getrokken. Terwijl in Europa de eerste Neanderthalers verschenen, ontstonden in Afrika de Cro-Magnonmensen (Homo sapiens). 40.000 jaar geleden kwamen deze moderne mensen naar Europa. In Frankrijk en Duitsland zijn bewijzen gevonden dat ze op hetzelfde moment dicht bij elkaar in de buurt hebben geleefd. Ongetwijfeld hebben ze contact met elkaar gehad - in ieder geval oogcontact, maar mogelijk ook vijandige of vriendelijke omgang. Volgens sommige wetenschappers hebben Neanderthalers zich met Cro-Magnonmensen vermengd, waardoor in het DNA van Europeanen nog bijdragen van Neanderthalers te herkennen zouden moeten zijn. Volgens anderen is er geen genetische uitwisseling geweest. Zij zien in ons DNA dan ook geen sporen van Neanderthalers terug. In dat geval is de enige relatie tussen ons en de Neanderthalers de gemeenschappelijke voorouder Homo erectus. De meeste paleontologen zijn van mening dat de Neanderthaler een uitgestorven zijtak van de menselijke evolutieboom vertegenwoordigt. Neanderthalers zijn dus niet de directe voorouders van de mensen die nu leven. De erfelijke eigenschappen van de Neanderthaler werden bekend, toen men uit een van de vondsten DNA kon isoleren. Het bleek dat het DNA zo'n 4% verschilde met ons DNA. De genetische afstand tussen ons en de Neanderthaler is daarmee twee keer zo groot als tussen ons en de chimpansee, met wie we meer dan 98% van het DNA gemeenschappelijk hebben. Maar de opbouw van het DNA kan per individu verschillen. Er zijn dus meer DNA-analyses nodig om het genoom van ‘de Neanderthaler' volledig te kunnen reconstueren. Pas dan kunnen we definitief zeggen hoe ver we genetisch van elkaar afstaan, of dat we juist meer met elkaar overeenkomen dan we nu weten.

Vindplaatsen in Nederland

Vuistbijl van vuursteen, gemaakt door een Neanderthaler.

In de ons omringende landen waren al in de 19de eeuw skeletresten van de Neanderthaler gevonden. Het beroemdste en tevens naamgevende fossiel is een gedeeltelijk skelet dat in 1856 is opgegraven in een kleine grot in het Neanderdal, bij Düsseldorf in Duitsland. Naar dit dal is de soort 'Neanderthaler' genoemd. Al eerder, in 1830, waren in de grotten rond Engis (Belgische Ardennen) Neandertalerfossielen opgegraven, die echter niet meteen als zodanig werden herkend. Hetzelfde gebeurde met een schedel die in 1848 was gevonden in de Rots van Gibraltar. De best bewaarde schedel, onderdeel van een compleet skelet, werd vervolgens in 1908 aangetroffen in een kleine grot bij La Chapelle aux Saints in het departement Corrèze in Frankrijk. Hoewel in ons eigen land zeer veel resten van zoogdieren uit de ijstijden uit de ondergrond naar boven komen, bleef de vondst van een bot van een Neanderthaler uit. Wel werden van Limburg tot Friesland stenen werktuigen gevonden die aan de Neandertaler toegeschreven konden worden. Onlangs is op een akker bij Assen zelfs een kampement van de Neanderthaler ontdekt. Ook van de Noordzeebodem werden steeds werktuigen opgevist. De Neanderthaler is dus een bewoner van ons land geweest en van het gebied tussen Nederland en Engeland, dat in de ijstijden droog lag. De bijna tienduizend botten van Pleistocene zoogdieren die bewaard worden in de collectie van Naturalis zijn onderzocht op breuken en slachtsporen die veroorzaakt zouden kunnen zijn door Neanderthalers. Er werd echter geen enkel spoor aangetroffen. De Noordzee is echter een uitstekende bewaarplaats van het leven uit de ijstijd, dus vroeg of laat zou er toch een Neanderthalerbot moeten opduiken.

Conservator Luc Amkreutz van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden met het Nederlandse Neanderthalerfossiel.

In 2001 was het dan zover. Een fossiel schedelfragment dook op tussen schelpenafval, dat was opgezogen uit het Middeldiep in de Noordzee, 15 kilometer uit de Zeeuwse kust. Het stukje schedel toont de kenmerkende wenkbrauwboog van Neanderthalers. Het is van een jonge man geweest, die ergens tussen de 40.000 en 100.000 jaar geleden op de steppe in het Noordzeegebied leefde. Het onderzoek naar de menselijke bewoning van de Noordzeebodem zal worden geïntensiveerd. Het moet raar lopen als er in de toekomst niet meer Neanderthalerfossielen boven water komen.

 

- Elisa Carolus & Hansjorg Ahrens, Naturalis

Meer informatie

»

Website Wikipedia

»

Website Archeoforum.nl

Auteurs

  • Elisa Carolus
  • Hansjorg Ahrens

Meer zoogdier beschrijvingen