Pas in 1988 werd met zekerheid vastgesteld dat de Europese mastodont daadwerkelijk in Nederland voorkwam. Deze soort is een van de twee mastodonten die in Nederland voorkwamen. Hij wordt vaak samen met de mastodont van Auvergne aangetroffen in dezelfde afzettingen. Beide soorten konden eenzelfde omgeving bewonen zonder elkaar te beconcurreren, omdat ze waarschijnlijk een ander dieet hadden. De naam mastodont (tepeltandig) verwijst eigenlijk naar het geslacht Anancus, waartoe de mastodont van Auvergne wordt gerekend. De kiezen van die soort zijn voorzien van knobbelrijen die lijken op de rijen tepels zoals bijvoorbeeld zeugen die hebben. Mastodonten behoren wel tot de slurfdragers, maar zijn niet direct verwant aan de echte olifanten, zoals de mammoeten.
De Europese mastodont had vrij rechte slagtanden, maar deze waren een stuk korter dan die van de mastodont van Auvergne.
De Europese mastodont had een zogenaamd juktandig (zygolophodont) gebit, waarbij naast elkaar gelegen knobbels een scherpe richel vormen. De richels sluiten in de dalen van de tegenoverliggende kies, waardoor een knipwerking ontstaat. Het gebit is laagkronig, wat er op wijst dat hij meer een bladeter dan een graseter was. Het dieet van de Amerikaanse mastodont (M. americanum) is bekend door onderzoek aan de maaginhoud van een goed geconserveerd exemplaar. De vorm van de kiezen van beide mammoetsoorten komt overeen, waardoor het aannemelijk is dat de Europese mastodont een vergelijkbaar dieet had, dat onder andere uit takjes van loofbomen en zaden bestond.
De soort was aangepast aan moerasbossen of rijke gevarieerde bossen van de gematigde klimaatzones; uit koude gebieden zijn geen vondsten bekend.
De Europese mastodont had een groot verspreidingsgebied. Hij is aangetroffen van Europa tot in China. Vondsten uit Klein- en Zuidoost-Azië ontbreken echter. Ten noorden van de 55e breedtegraad is deze mastodont ook nooit aangetroffen. In Kaltensundheim in Duitsland is een compleet skelet en tevens een deelskelet gevonden.
Ook in tijd had de Europese mastodont een grote verspreiding. In Europa verscheen hij in het Plioceen, maar in China zijn vondsten uit het Mioceen bekend. Op enkele plaatsen komt hij tot in het Vroeg-Pleistoceen voor, maar zijn Amerikaanse verwant, M. americanum, heeft hem tot in het Holoceen weten te overleven.
De twee mastodonten die in Nederland voorkwamen zijn nauwelijks aan elkaar verwant, al doen de Nederlandse namen dat wel vermoeden. De evolutionaire lijnen van deze twee soorten zijn sinds het Eoceen gescheiden. De mastodont van Auvergne is een knobbeltandige (bunolophodonte) mastodont, terwijl de Europese mastodont een juktandige (zygolophodonte) mastodont is, waaruit ook de stegodonten zijn ontstaan.
De eerste vondst waarvan met zekerheid aangetoond kon worden dat deze uit Nederland afkomstig was werd pas in 1988 gedaan. In de buurt van Liessel in Noord-Brabant werd toen een kies opgebaggerd. De kies is in twee fragmenten gevonden die perfect op elkaar pasten. Op honderd meter van deze vindplaats is later een tweede kies gevonden.
- Dennis van den Berge, Naturalis
Jong, T. de, 1998. Topstukken uit de diepte: prehistorische dierresten uit Noord-Brabant. - Cranium 15(2): 84-110.
Mol, D., J. de Vos & L. van den Hoek Ostende. Zoogdieren van Nederland gedurende de IJstijd (in prep.).
Mol, D. & H. van Essen, 1992. De Mammoet: sporen uit de IJstijd. - BZZtôh, Den Haag. 139p.