ZOEKEN

MEER ONGEWERVELDEN

Bekijk alle ongewervelden in het overzichtNaar overzicht»

DWARSDOORSNEDEN

In Google Maps

Maak een doorsnede»

FOSSIELVONDSTEN

Fossielen op de kaart van Nederland

Bekijk de kaart»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Krijtkoraal

Cunnolites cancellata

Taxonomie

Klasse
Anthozoa
Orde
Scleractinia
Familie
Cunnolitidae
Geslacht
Cunnolites
Soort
cancellata

Karakterisering

Cunnolites cancellata uit de Sint-Pietersberg bij Maastricht.

Cunnolites cancellata is een niet-kolonievormend koraal uit de Krijtperiode (± 145,5 - 65,5 miljoen jaar geleden). Het koraal leefde solitair op de bodem van de ondiepe tropische zeeën die een groot deel van Europa bedekten. Van het koraal worden vooral afdrukken van het skelet gevonden. Het skelet van calciumcabonaat (skelet) waaruit het koraal bestaat, lost gemakkelijk op. Daarom blijven meestal alleen ronde holtes met een afdruk over. Skeletfragmenten worden hoogst zelden gevonden.

Uiterlijk

Cunnolites cancellata lijkt op een halve knikker. Het koraal is bolvormig met een platte bodem. Deze vorm van het skelet werkt als een soort anker waarmee het koraal zich goed kon vastzetten in zacht sediment. De platte kant onder, de bolle kant boven. De bol is bijna altijd mooi rond, in tegenstelling tot andere Cunnolitidae. De koralen hebben vaak veel kleine septa's. Dit zijn straalsgewijl lopende schotjes die het skelet in stukken delen. De onderplaat van het skelet is opgebouwd uit gegolfde ringen. Waarschijnlijk zijn het groeiringen. Er is geprobeerd door een studie van de ringen groeisnelheden van het koraal te achterhalen, maar na verschillende analyses is er niets uitgekomen. Om het skelet van Cunnolites cancellata zat een slijmlaag met bovenop tentakels. De diameter van volgroeide koralen was maximaal tien centimeter. Jonge koralen waren kleiner.

Determinatie

Omdat er weinig skeletmateriaal wordt gevonden, is het determineren van deze koralen een lastige zaak. Determinatie van fossiele koralen kan vrij nauwkeurig gedaan worden met behulp van slijpplaatjes van het skelet. Maar aangezien er maar heel weinig Cunnolites cancellata gevonden worden waarin skeletmateriaal bewaard is gebleven, is deze methode niet toepasbaar op deze soort. Een ander probleem is de variatiebreedte. Veel koralen vertonen binnen de soort een grote individuele variatie. Dat is ook bij Cunnolites  het geval. De kenmerken van individuen overlappen elkaar soms. Daardoor is het lastig te bepalen of het koraal tot de ene of de andere soort behoort. Vaak berust de determinatie van een fossiel koraal dan ook noodgedwongen op het enigszins subjectieve oordeel van de wetenschapper. De paleontoloog Goldfuss uit Bonn beschreef in 1826 als eerste de soort Cunnolites cancellata. Hij gebruikte voor dit zogenaamde holotype (eerstbeschreven exemplaar van een soort) een fossiel uit de Sint Pietersberg bij Maastricht. Het stamde uit het allerlaatste deel van het Krijt (Boven-Maastrichtien) en is rond 70 miljoen jaar oud.

Leefwijze

Krijtzee.

Cunnolites cancellata was waarschijnlijk een bewoner van zachte ondergrond. Met zijn eigen skelet zorgde hij voor houvast en voor een ‘vast plekje' om te groeien in de zachte kalkmodder. Soms vormden de koralen ook een harde ondergrond voor weer andere koralen. Er worden namelijk Cunnolitidae gevonden waarop andere soorten koralen zijn vastgegroeid. Vermoedelijk leefden de koralen deels ingegraven in het kalkslib. Alleen de korte tentakels en de mondopening staken boven het sediment uit. De mondopening was vrij groot: de koralen aten plankton dat ze met hun tentakels vingen. Voor de geslachtelijke (seksuele) voortplanting lieten de koralen op een vast moment in het jaar hun ei- en zaadcellen los in het water (het zogenaamde spawning). Vrij in het water zwevend konden ze elkaar bevruchten, waarna er een larfje groeide dat een tijdje in het water zweefde en zich voedde met plankton. Pas daarna hechtte het koraal zich op de bodem.

 

De zeebodem in Zuid-Limburg tijdens het Krijt is enigszins te vergelijken met het water van de Caribische zee rond de huidige Bahama-eilanden. Het water was ondiep (maximaal 30 meter) en op de bodem kwamen kleine riffen van kolonievormende koralen voor. De bodem waarop Cunnolites cancellata leefde was vlak. De modderige kalkbodem werd af en toe onderbroken door licht oprijzende koraalriffen waartussen zich zandgeulen bevonden waarin zeegras groeide.

Geografische verspreiding

Fossielen van Cunnolitidae duiken overal in West-Europa op. Naast Cunnolites cancellata worden ook andere verwante koralensoorten aangetroffen. Cunnolites cancellata is o.a. bekend uit Frankrijk, Nederland, Portugal, Duitsland en Kroatië. Verder weg zijn er vondsten gemeld uit Noord-Afrika, India en het Midden-Oosten. Dit duidt erop dat ze wijd verbreid waren in de Krijtzee.

Voorkomen in de tijd

Cunnolites cancellata kwam vooral voor tijdens het Boven-Krijt (85,8 - 65,5 miljoen jaar geleden). Ook aan het begin van Tertiair (Danien) kwamen ze nog voor. De familie van de Cunnolitidae leefde vermoedelijk al in het Onder-Krijt en stierf uiteindelijk uit in het Eoceen.

Evolutie

In de loop van de 20 miljoen jaar dat de soort heeft bestaan is de basisvorm van het skelet nauwelijk veranderd. Kennelijk was het koraal optimaal aangepast aan het leven in zee. Over de ontwikkeling van de zachte delen is niets te zeggen omdat deze niet teruggevonden worden. Cunnolites stamt af van de Procyclolitidae. Deze Mesozoïsche koralengroep ontstond laat in het Trias en had een eenvoudig gebouwd skelet dat uit slechts een gering aantal onderdelen bestond. Aan het begin van het Jura splitste Procyclolitidae zich in twee aparte ontwikkelingslijnen. Uit een van die lijnen ontstonden aan het begin van de Krijtperiode de Cunnolitidae. In de tussentijd evolueerde het skelet tot een complexer samengesteld geheel met meer septa's. Tevens ontwikkelden Cunnolitidae een platte onderkant voor de hechting op een zachte modderbodem.

Vindplaatsen in Nederland

Kalksteengroeve in de Sint-Pietersberg bij Maastricht.

Mooie fossielen met skeletdelen van Cunnolites cancellata zijn gevonden in Duitsland, onder meer bij Aken. In Nederland komt het koraal voor in de kalksteenlagen van Zuid-Limburg. Het is daar te vinden in verschillende afzettingslagen, zoals de Maastrichtienformatie (Krijt) en de Houthemformatie (Tertiair). Deze lagen zijn ontsloten in een aantal groeves, zoals Ankepoort en 't Rooth bij Valkenburg en de grote ENCI-groeve in de Sint Pietersberg bij Maastricht. Soms wordt er een bijzonder fossiel gevonden. Er is er bijvoorbeeld een fossiel van Cunnolites cancellata gevonden in een schelp. Kennelijk is het koraal op een of andere manier in de schelp beland en daarin afgedekt met sediment. Dergelijke fossielen zijn bijzonder omdat het skelet van het koraal goed bewaard is gebleven.

 

- Luuk Huijgen, Naturalis

Meer informatie

»

Baron-Szabo, R. C., 2008. Corals of the K/T-boundary: Scleractinian corals of the suborders Dendrophylliina, Caryophylliina, Fungiina, Microsolenina, and Stylinina. Magnolia Press, Auckland. 244p.

»

Bayer, F. & D. Hill, 1956. Treatise on Invertebrate Paleontology (Part F): Coelenterata. - The University of Kansas Press, Lawrence (USA): 166-230.

»

Leloux, J., 1999. Numerical distribution of Santonian to Danian corals (Scleractinia, Octocorallia) of Southern Limburg, the Netherlands. - Geologie & Mijnbouw 78(2): 191-195.

Auteurs

  • Luuk Huijgen

Meer ongewervelden