ZOEKEN

MEER ZOOGDIER REGISTER

Bekijk alle zoogdier register in het overzichtNaar overzicht»

DWARSDOORSNEDEN

In Google Maps

Maak een doorsnede»

FOSSIELVONDSTEN

Fossielen op de kaart van Nederland

Bekijk de kaart»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927)

Taxonomie

Klasse
Mammalia
Orde
Artiodactyla
Familie
Bovidae
Geslacht
Bubalus
Soort
Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927)

Voorkomen

Waterbuffel.

Op 24 mei 1996 vond de heer I. van Dam uit Oosterbeek op een storthoop van een zand- en grindgroeve in het Azewijnsebroek (Gelderland) een merkwaardige hoornpit. Deze linker hoornpit van een groot rund heeft een driehoekige doorsnede. Deze vorm is kenmerkend voor waterbuffels, een van de zeldzaamste ijstijdzoogdieren in West Europa. De vondst uit het Azewijnsbroek werd gedetermineerd als Bubalus murrensis (van Dam et al., 1997; de Vos et al., 2001). Het is het enige fossiel van deze soort uit ons land en tevens de meest westelijke vondst ooit. 

De streek waarin de waterbuffel is gevonden, is een bekend gebied bij fossielenjagers vanwege de vele zuigputten in de omgeving. Op twee kilometer afstand van de vindplaats ligt de oude groeve Netterden en ook de groeve Azewijn ligt vlakbij. Deze groeven hebben vooral resten opgeleverd van Weichselien zoogdieren als bijvoorbeeld de wolharige mammoet, wolharige neushoorn en reuzenhert. In Netterden zijn echter ook fossielen van de bosolifant Elephas antiquus aangetroffen, die erop kunnen duiden dat er ook Eemien of zelfs Holsteinienfossielen in de omgeving te vinden zijn. In de omgeving van Netterden vinden we ‘Holsteincomponenten in het Saalien', afgezet op Pliocene afzettingen (van Dam et al., 1997). Opvallend is ook de aanwezigheid van de steppemammoet Mammuthus trogontherii in Netterden, die inderdaad duidt op de aanwezigheid van Midden Pleistocene fauna-elementen. Desalniettemin menen van Dam et al. (1997) dat het waarschijnlijker is dat de waterbuffel uit de Azewijnsebroek in het Eemien geplaatst moet worden. Even ten noorden van de vindplaats, bij Giesbeek, ligt het recreatiegebied 'De Rhederlaag'. Deze voormalige zuigput heeft, naast fossielen van de bosolifant, ook resten van nijlpaarden opgeleverd. Nijlpaarden zijn niet bekend uit het Holsteinien, maar wel uit het Eemien. Mol (1993a) plaatst deze vondsten uit Giesbeek dan ook in het Eemien. Volgens van Dam et al. (1997) zouden de fossielen van de waterbuffel en de bosolifant bij Netterden dus ingespoeld kunnen zijn uit Eemien afzettingen. Wel tekenen ze daarbij aan dat de fossielen nauwelijks sporen van transport vertonen.

Bijzonderheden

Hoornpit uit Azewijn.

Bubalus murrensis is vernoemd naar de Murr, een zijrivier van de Rijn. De soort werd beschreven door Berckhemer (1927) uit een groeve bij Steinheim an der Murr (Baden-Wurttemberg, Duitsland). Deze groeve is met name bekend door de vondst van een fossiele menselijke schedel, de ‘Steinheimmens'. Daarnaast is er een uitgebreide zoogdierfauna gevonden. Bubalus murrensis werd gevonden in de zogenaamde antiquus-Schotter, als onderdeel van een typische interglaciale fauna met onder andere de bosolifant Elephas antiquus. Deze fauna wordt geplaatst in het Holsteinien (Adam, 1954). Van diezelfde ouderdom is de vondst van Schönebeck aan de Elbe (Schertz, 1937), de meest noordelijke vondst van de soort.


Schedelresten van Bubalus zijn ook gevonden in zand- en grindzuigputten in het Boven-Rijngebied tussen Ludwigshafen en Mainz (o.a. Franzen, 1978; Franzen & von Koenigswald, 1979; Neuffer & Igel, 1983; von Koenigswald, 1988b; Schreiber & Munk, 2002). Hier liggen vindplaatsen als Büchenau, Huttenheim, Brühl bei Mannheim, Eich, Stockstadt, Leeheim, Wolfskehlen, Bruchsal-Büchenau en Geinsheim. Al deze vindplaatsen hebben een interglaciale zoogdierfauna opgeleverd, met onder andere nijlpaard. Volgens von Koenigswald (1988b) moeten de waterbuffels uit dit gebied dan ook in het Eemien geplaatst worden. Neuffer en Igel (1983) en Schreiber en Munk (2002) sluiten echter voor hun vondsten een Holsteinien ouderdom niet uit.

Het is opvallend dat alle vondsten uit deze zuigputten schedelfragmenten met hoornpitten, danwel losse hoornpitfragmenten zijn. Dat wil niet zeggen dat er geen postcraniaal skeletmateriaal van de waterbuffel aanwezig is. Maar door hun driehoekige doorsnede zijn de hoornpitten van Bubalus gemakkelijk te herkennen, terwijl postcraniale beenderen niet eenvoudig te scheiden zijn van de vondsten van Bos en Bison uit dezelfde vindplaatsen. Datzelfde geldt uiteraard ook voor het Nederlandse materiaal uit de IJssel. Ook hier zijn mogelijk Bubalus beenderen niet herkend.


Een tweede opvallend punt aan de verbreiding van de waterbuffel in het Europese Pleistoceen is het zeer beperkte vondstgebied. Met uitzondering van Azewijnsebroek en Schönebeck, liggen alle vindplaatsen dicht bij elkaar. Alleen in Roemenië zou ook een Bubalus schedel gevonden zijn (pers. meded. Radulescu in von Koenigswald, 1988b). Dit is des te opmerkelijker, omdat om de Rijn te kunnen bereiken de waterbuffels door Europa (bijvoorbeeld langs de Donau) gemigreerd moeten zijn. Deze migratie moet zelfs tweemaal hebben plaatsgevonden, eenmaal in het Holsteinien en nog een keer in het Eemien.
Volgens Kurtén (1968) is de Europese waterbuffel nauw verwant aan de moderne Aziatische waterbuffel. Waarschijnlijk zullen ze ook min of meer dezelfde levensomstandigheden gehad hebben. De recente Aziatische waterbuffels zijn grote dieren met een schofthoogte van ongeveer 170 cm. Ze zijn aan water gebonden en prefereren de modderige oevers van rivieren en meren, waar ze heerlijk in liggen. Hun platte hoorns gebruiken ze soms als schuivers, door met zijdelingse kopbewegingen modder over hun rug te gooien. Hun dieet bestaat uit grassen, kruiden, moeras- en waterplanten.

Referenties

  • Adam, K.D. 1954 Die mittelpleistozänen Faunen von Steinheim an der Murr (Württemberg).- Quarternaria 1: 131-144.
  • Berckhemer, F. 1927 Buffelus murrensis n.sp. Ein diluvialer Büffelschädel von Steinheim a.d. Murr.- Jahreshefte des Vereins für vaterländische Naturkunde in Württemberg 83: 146-158.
  • Dam, I., D. van, Mol, J. de Vos & J.W.F. Reumer 1997 De eerste vondst van de Europese waterbuffel, Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927), in Nederland.- Cranium 14 (1): 49-54.
  • Franzen, J.L. 1978 New discovery of Bubalus from the late Pleistocene of Western Germany.- II Congres Theriologique International, Abstracts: 99. Brünn.
  • Franzen, J.L. & W. von Koenigswald 1979 Erste Funde vom Wasserbüffel (Bubalus murrensis) aus pleistozänen Schottern des nördlichen Oberrhein-Grabens.- Senckenbergiana lethaea 60 (1/3): 253-263.
  • Koenigswald, W. von 1988b Paläoklimatische Aussage letztinterglazialer Säugetiere aus nördlichen Oberrheinebene. In: Von Koenigswald, W. (Herausgegeben) Zur Paläoklimatologie des letzten Interglazials im Nordteil der Oberrheinebene. Gustav Fischer Verlag, Stuttgart: 206-314.
  • Kurtén, B. 1968 Pleistocene Mammals of Europe.- The world Naturalist: 1-317. Weidenfeld and Nicolson, London.
  • Mol, D. 1993a Nijlpaarden dobberden in de IJssel.- Grondboor en Hamer 47 (3): 73-79.
  • Neuffer, F.O. & W. Igel 1983 Ein Wasserbüffel-Fund aus pleistozänen Schottern bei Eich (nördlicher Oberrheingraben).- Mainzer Naturwissenschaftliches Archiv 21: 187-197.
  • Schertz, E. 1937 Ein neuer Wasserbüffel aus dem Diluvium Mitteldeutschlands (Buffelus wanckeli, nov. spec.).- Paläontologische Zeitschrift 19: 57-72.
  • Schreiber, D. & W. Munk 2002 Ein Schädelfragment von Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927) (Mammalia, Bovinae) aus dem Pleistozän von Bruchsal-Büchenau. - Neues Jahrbuch für Geologie und Paläontologie, Monatshefte 2002 (12): 737-748.
  • Vos, J. de, D. Mol & J.W.F. Reumer 2001 Bubalus murrensis (Berckhemer, 1972) from Netterden: the first find of the european water buffalo in the Netherlands (Mammalia, Artiodactyla, Bovidae).- in" Buitenhuis & Prummel (eds). Animals and Man in the Past: Essays in honour of Dr. A.T. Clason emeritus professor of archaeozoology Rijksuniversiteit Groningen, the Netherlands, ARC-Publicatie 41, Groningen: 170-174.

Meer zoogdier register

Alces alces (Linnaeus, 1758)
Alces gallicus (Azzaroli, 1952)/Alces latifrons (Johnson, 1874)
Alopex lagopus (Linnaeus, 1758) en Vulpes vulpes (Linnaeus, 1758)
Anancus arvernensis (Croizet & Jobert, 1828)
Aonyx antiquus (De Blainville, 1841)
Arvicola
Bison menneri Sher, 1997
Bison priscus Bojanus, 1827
Bos primigenius Bojanus, 1827
Canis etruscus Forsyth Major, 1877
Canis lupus Linnaeus, 1758
Capra ibex Linnaeus, 1758
Capreolus capreolus (Linnaeus, 1758)
Castor fiber Linnaeus, 1758
Cervus elaphus Linnaeus, 1758
Cervus rhenanus Dubois, 1904
Chalicotherium sp.
Coelodonta antiquitatis (Blumenbach, 1799)
Crocuta crocuta spelaea (Goldfuss, 1810)
Dama dama (Linnaeus, 1758)
Desmaninae uit het Pleistoceen
Eekhoorns uit het Pleistoceen
Elephas antiquus
Enhydrictis ardea (Bravard, 1828)
Equus caballus Linnaeus, 1758
Equus hemionus Pallas, 1775
Equus hydruntinus Regalia, 1907
Equus major Boule, 1927
Erinaceidae uit het Pleistoceen
Eucladoceros ctenoides (Nesti, 1841)
Gazella deperdita (Gervais, 1847)
Gewone mol uit het Pleistoceen
Gulo schlosseri Kormos, 1914
Hamsters en springmuizen uit het Pleistoceen
Hipparion sp.
Hippopotamus amphibius Linnaeus, 1758
Homo sapiens Linnaeus, 1758
Homotherium latidens Owen, 1846
Hyaena brevirostris Aymard, 1846
Hyaena perrieri Croizet & Jobert, 1828
Hystrix refossa Gervais, 1852
Lagomorpha uit het Pleistoceen
Lemmingen uit het Pleistoceen
Leptobos elatus (Pomel, 1853 ex Croizet)
Lutra lutra (Linnaeus, 1758)
Lynx lynx (Linnaeus, 1758)
Macaca sylvanus florentina (Cocchi, 1872)
Mammut borsoni (Hays, 1834)
Mammuthus meridionalis (Nesti, 1825)
Mammuthus primigenius
Mammuthus trogontherii
Megaloceros dawkinsi (Newton, 1882) en Megaloceros savini (Dawkins, 1887)
Megaloceros giganteus (Blumenbach, 1808)
Meles meles (Linnaeus, 1758)
Microtus
Mimomys
Muizen uit het Pleistoceen
Oerhermelijn, wezel en bunzing
Ovibos moschatus (Zimmermann, 1780)
Panthera gombaszoegensis Kretzoi, 1938
Panthera pardus (Linnaeus, 1758)
Panthera spelaea (Goldfuss, 1810)
Praeovibos priscus Staudinger, 1908
Rangifer tarandus (Linnaeus, 1758)
Rosse woelmuis uit het Pleistoceen
Slaapmuizen
Soergelia minor Moyà-Solà, 1987
Spitsmuizen uit het Pleistoceen
Stephanorhinus etruscus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus hemitoechus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus kirchbergensis (Jäger, 1839)
Sus scrofa Linnaeus, 1758
Sus strozzii Meneghini; Forsyth Major, 1881
Tapirus arvernensis Croizet & Jobert, 1828
Trogontherium cuvieri Fischer von Waldheim, 1809
Ungaromys
Ursus arctos Linnaeus, 1758 & U. deningeri Von Reichenau, 1904
Ursus etruscus Cuvier, 1823
Ursus spelaeus Rosenmüller & Heinroth, 1794
Woelmuizen uit het Pleistoceen